Besluit horecawet wordt uitgesteld

DIEMEN - De gemeenteraad neemt vanavond geen besluit over de Drank- en Horecaverordening.

Na de reacties tijdens de informatieve raadsvergadering gaat het college van B en W nog een keer met de sportverenigingen in gesprek en komt vervolgens met een aangepast voorstel. De nieuwe Drank- en Horecawet heeft tot gevolg dat de gemeente ook een verordening voor de paracommerciële instellingen moet vaststellen. Volgens het oorspronkelijke voorstel van B en W mochten verenigingen vanaf een uur voor een activiteit tot een uur na activiteiten (doorgaans wedstrijden en trainingen) schenken. Daarna zou de tap dicht moeten. Veel verenigingen vinden vooral het uur na afloop van de wedstrijd of training te kort, vrezen voor verlies aan omzet en een afname van het ledenaantal. De gemeente wil sportverenigingen tevens verbieden om sterke drank te schenken en met prijsacties te werken. Ook mogen verenigingen hun accommodatie voortaan maximaal vier keer per jaar gebruiken voor niet-clubgebonden activiteiten, zoals een verjaardag of ander feest. Hans de Jong, voorzitter van Tennisvereniging Diemen-Zuid, toonde zich tegenstander van het verbod om sterke drank te schenken. Hij vertelde dat er bij TVDZ veel oudere leden spelen die na afloop van een wedstrijd van enkele borrels genieten. Hij vreest dat als die leden dat wordt verboden zij naar een andere tennisvereniging vertrekken. Daniel Beijnes, samen met zijn vader Herman eigenaar van Café 't Pandje, kan zich voor een groot deel vinden in het standpunt van veel verenigingen. Ook hij vindt het sluiten van de tap een uur na afloop van een training of wedstrijd geen goed idee. "Na een training of wedstrijd praat je in de kleedkamer nog even na, ga je douchen en kleedt je aan. Als je dan in de kantine komt ben je al bijna een uur verder. De bar een uur na wedstrijd of training sluiten werkt niet. Sportclubs hebben daarnaast een belangrijke sociale functie in het dorp", aldus Beijnes. Hij vindt het overigens wel een goed idee om de clubs toe te staan maximaal vier keer per jaar een niet-clubgebonden activiteit in hun clubgebouw of kantine te organiseren.
Vervolg op pagina 3.