Afbeelding
Foto:

De Mariakerk (3)

Regelmatig controleerden de kerkmeesters de 36 meter hoge toren van de Mariakerk te Oud-Diemen op bouwkundige gebreken. Tijdens een inspectie in 1745 constateerde de kerkmeester dat de toren 4,5 duim (11 cm) uit het lood stond. Er werden toen diverse reparaties uitgevoerd aan de houten fundering en het metselwerk om te voorkomen dat ook Diemen zijn 'Pisa' zou krijgen. Tijdens de volgende inspectie in 1752 bleek dat de toren meer was gaan overhellen in zuidwestelijke richting. Kennelijk hechtte men weinig waarde aan de eigen waarnemingen en opmetingen. In 1783, tijdens de derde inspectie, was er nog steeds niet ingegrepen om erger te voorkomen. Pas toen er instortingsgevaar dreigde, pakte men in de winter van 1791/1792 de zaak grondig aan door bij de torenmuur een aantal kuilen te graven voor inspectie. Wederom bleek dat de houten fundering verrot was en dat het muurwerk onder de grond was gescheurd. Op 27 maart 1807 werd de Mariakerk in het openbaar verkocht voor afbraak. Een jaar later viel het doek en begon de sloop. Archeologisch onderzoek in 1989 en 1990 toonde aan dat ook Diemen 'Groningse toestanden' kende (zie de opgravingsfoto van de slechte funderingsmuur).