Het schilderij.
Het schilderij.

Op zoek naar achtergronden van schilderij in kerk Sint Petrus' Banden







Ellen van Meurs kwam elf jaar geleden tot de ontdekking dat het voorheen anonieme schilderij in de rooms-katholieke kerk Sint Petrus’ Banden van de hand van B. Beschey, kunstschilder te Amsterdam, is. Ellen van Meurs is bestuurslid van de Historische Kring Diemen (HKD). Zij schrijft onder meer artikelen voor publicaties van de HKD.


DIEMEN Inmiddels staat vast dat het in 2012 gerestaureerde schilderij nog steeds van de hand van een Balthasar Beschey is maar niet van de beroemde Antwerpse meester (1708-1776). Ook het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (RKD) schreef ons schilderij, bij een bezichtiging in 2010, nog toe aan de Antwerpse Beschey. Echter, zijn jongere, onbekende, Amsterdamse neef – met dezelfde naam - van wiens bestaan tot nu toe niemand op de hoogte was - is de maker.

Toch is bij deze wel een belangrijke kunsthistorische ontdekking gedaan, waarin ons schilderij een cruciale rol speelt. Zowel in het kerkarchief als op het schilderij wordt immers zijn naam vermeld.

De bevrijding van Petrus uit zijn banden, gesigneerd B. Beschey, gedateerd 1774, olieverf op doek, 174 x 115,5 cm.. Collectie r.-k. kerk Sint Petrus’ Banden Diemen. Na de restauratie werd, behalve naam en jaartal op de kist linksonder, ook een reep blauwe lucht zichtbaar achter het getraliede venster op de achtergrond; mogelijk was deze dageraad bedoeld als teken van hoop voor de in een benarde positie verkerende rooms-katholieke kerk.

Schuilkerk

Even ter herinnering: Schuilkerk Sint Petrus’ Banden stond langs de Diem te Overdiemen. In 1772 liet Johannes Franken, daar pastoor van 1771 tot 1783, een nieuwe pastorie bouwen compleet met tuin, vijver en botenhuis. In 1773 werd deze pastorie van binnen en van buiten geschilderd en in 1774 of iets eerder werd ons schilderij besteld bij B. Beschey uit Amsterdam. Het beeldt het thema van de schuilkerk uit en was zeer waarschijnlijk bedoeld om boven de haard in de pastorie te hangen. Over de Romeinse soldaat op de voorgrond hangt immers een rode gloed die als het ware de vlammen van het vuur weerkaatst. Ook komt het licht rond de engel en de schimmige verlichting van de olielamp het meest tot zijn recht vanaf een hoge positie.

Het schilderij verhuisde in 1787 mee naar schuilkerk De Hoop aan de Hartveldseweg, waar het in de pastorie in de zogenaamde Pieterkamer boven de haard hing. Deze pastorie lag gedeeltelijk voor De Hoop. Bijna honderd jaar later, In 1882, kwam het schilderij in de zaal van de pastorie van de huidige kerk te hangen, ook weer aan de schoorsteen. Daar hing het nog in 1992, maar omdat de pastorie voor meerdere doeleinden gebruikt zou gaan worden is het toen verhuisd naar het priesterkoor achter in de kerk en uiteindelijk naar zijn huidige plaats, links achter in de kerk.

Schilderij is van Amsterdammer Balthasar Beschey

Het register van pastoor Vermeulen (1833-1908): op p. 33, bij het jaartal 1769, stond de volgende zin: “Eerw. Heer Boom, debet aan B. Beschey, kunstschilder te Amst., aan ’t orgel en drie schilderijen ƒ 91,-. W. Boom was van 1754 tot 1771 pastoor in de schuilkerk. De afkorting Amst. Begreep ik destijds niet. Er was immers maar één Balthasar Beschey en die woonde in Antwerpen. Maar toen zocht iemand die genealogisch onderzoek deed naar haar voorouders contact met mij. Zij was daarbij ook gestuit op ene Balthasar Beschey, kunstschilder te Amsterdam. Verder had zij geen gegevens, dus wij besloten samen verder onderzoek te doen.

Al snel bleek dat de Amsterdamse Beschey een neef was van de Antwerpse, bij wie hij minstens 9 jaar in de leer was geweest. In 1767 werd hij poorter te Amsterdam en in hetzelfde jaar nog lid en meester van het Sint Lucasgilde. In het poorterboek staat dat hij in 1738 te Londen is geboren en in het gildeboek staat in de kolom ‘bedankt’: doot 1804.

Portret De Clercq/Stockelaar, Amsterdam Museum, Amsterdam

Bij onderzoek op het kunsthistorisch instituut van de Universiteit van Amsterdam stuitte ik op het portret van Pieter de Clercq en Agatha Stockelaar in het Amsterdam Museum, wat was gedateerd 1771 en gesigneerd Balthasar Beschey. Het was het enige bekende werk van Beschey in Amsterdam en omgeving. Omdat het bestaan van een Amsterdamse Balthasar Beschey nog niet bekend was en de Antwerpse nog leefde – hij stierf in 1776 – werd dit schilderij ten onrechte aan de Antwerpse Beschey toegeschreven.

Grisaille, Prins Hendrikkade 144, Amsterdam

Bij een lezing sprak ik Richard Harmanni, specialist 18de-eeuwse wandschilderkunst, die mij vertelde dat er op het adres Prins Hendrikkade 144 te Amsterdam (nu hotel The Library) een grisaille van Balthasar Beschey gehangen heeft boven de schouw in de zaal van het pand. De grisaille stelde vier cupido's voor die de vier jaargetijden uitbeeldden en was gesigneerd en gedateerd: B. Beschey Pinxit 1783. Vanwege dit jaartal kan de grisaille alleen maar van de hand van de Amsterdamse Beschey zijn - de Antwerpse stierf immers in 1776.

Tussen 1956 en 1967 is de grisaille uit het pand verdwenen, zonder dat er een afbeelding bewaard is gebleven.

Ons’ Lieve Heer op Solder, Museum Amstelkring, Amsterdam

Via de databases van het RKD vond ik een bovendeurstuk dat tot de collectie van deze voormalige schuilkerk behoort: Cherubijnen vereren de Monstrans van het Heilig Sacrament. Het is gesigneerd B. Beschey, maar niet gedateerd en kan dus zowel van de Antwerpse als Amsterdamse Beschey zijn. Toch is dit werk hoogstwaarschijnlijk ook van de hand van de Amsterdamse Beschey, nu zijn bestaan bekend is.