Afbeelding
Foto:

Geen meisjes tussen de weilanden

Het was een klassiek gevalletje van beroving. Berekenend, laf, én met z’n tweeën tegen een. Die ene nog dronken ook, op vreemde bodem. Hij was een Noorse zeeman die in een zogenaamd vroege-ochtend-café in donker Amsterdam verzeild was geraakt. Volgens De Telegraaf van 22 maart 1960 zat de Noor “na een lange tocht over zeewater de zilte smaak weg te spoelen” waarbij hij twee Amsterdammers een biertje aanbood. Bij het afrekenen trok de zeeman een welgevulde portefeuille, wat de twee niet ontging. Ze boden daarop aan de beschonken Noor naar zijn schip te brengen. Maar in plaats daarnaartoe ging de autotocht door Amsterdam-Oost richting Diemen. “Waarom naar Diemen?” vroeg de president van de rechter later. “Hij wou naar de meisjes", zei een van de twee verdachten. “Onzin,” antwoordde de president, “meisjes van zulk allooi vindt men op de Wallen en niet tussen de weilanden van Diemen.” Want dat was de plaats waar de zeeman na de beroving was aangetroffen door een vroege melkrijder. “Ik zag een man tot de borst in het water staand, totaal met kroos en bloed overdekt.” De melkrijder leverde de Noor af bij de Diemense politie.