Afbeelding

Een noodlottig ongeval

De zevenjarige Nico en zijn kleine zusje Greta hadden zondagochtend rond 11.00 uur met vader en moeder in Amsterdam-Oost de Gooische Stoomtram genomen. 'Zondagsmenschjes' heetten de Amsterdammers die een mooie zondag uitkozen voor een uitstapje naar 't Gooi. In het voorste rijtuig vond de familie een plekje, vlak achter de locomotief in een zogenaamd 'open' rijtuig. Natuurlijk kenden vader en moeder Lisser de macabere bijnaam van de tram: de Gooische Moordenaar. In Diemen was het druk: er was een muziekconcours. Misschien attendeerde vader Lisser de kinderen wel op de in de zon blinkende blaasinstrumenten en de vrolijke klanken van de Diemer Harmonie. Door de drukte raakte de tram achter op het tijdschema.
In Naarden was het daarna verschrikkelijk misgegaan toen hun tram op het enkelspoor op een tegemoetkomende tram knalde. De locomotief drukte het open rijtuig volkomen in elkaar. Vader, moeder en Greta waren op slag dood. Op 10 augustus werden zij begraven aan de Ouddiemerlaan in Diemen, vlak bij de plek waar drie dagen daarvoor de muziek zo vrolijk en helder had geklonken. Nico had hier nog geen weet van. Hij lag in het ziekenhuis waar een been was geamputeerd.