Afbeelding
Foto:

Zorg om wittebrood in de Grote Oorlog

Terwijl in Europa een afschuwelijke oorlog woedde, mocht Nederland zich in 1916 gelukkig prijzen dat de discussie vooral ging over wittebrood en bruinbrood. Er kwam langzamerhand een tekort aan bloem, waardoor de bakkers het moeilijk kregen om genoeg wittebrood te bakken. Zelfs burgemeester Bicker van Diemen ging zich ermee bemoeien. Hij richtte zich persoonlijk tot minister Postuma om extra bloem voor de lokale bakkers zodat de Diemense bevolking ook in het weekend wittebrood kon eten. De minister antwoordde prompt dat "eerst alle voorraden bij leveranciers en bakkers aanwezig, opgebakken moesten worden. Was de voorraad van den eenen bakker spoediger opgebakken dan bij den concurrent, dan moest deze van zijn voorraad afstaan. Desnoods werd de burgemeester gemachtigd alle voorraden bloem in beslag te nemen en zelf te distribueeren." De minister wilde blijkbaar zwarte handel in wittebrood voorkomen. De Diemense bakkers besloten toen, aldus de krant van 26 mei 1916 "zaterdag maar geen wittebrood te bakken, tenminste zoo er door een naburige gemeente geen wittebrood ingevoerd wordt. Hierop bestaat echter weinig kans, daar inmiddels ook de burgemeester van Watergraafsmeer besloten heeft dat de thans bestaande toestand Zaterdag gehandhaafd zal blijven."