Afbeelding
Foto:

Het afscheid van Mara Rosa

In 1826 loste pastoor Van Houten de financiële problemen van de katholieke schuilkerk aan de Hartveldseweg op door in zijn achtertuin een begraafplaats te exploiteren. In de loop der jaren werd de begraafplaats steeds groter. In 1911 was pastoor Geenen net klaar met de uitbreiding van het kerkhof dat hij "een sieraad voor de gemeente" noemde, toen zich een opmerkelijke klant meldde. Het ging om de familie van de plotseling overleden 60-jarige Mara Rosa. Zij maakte deel uit van een groep 'Italiaansche kooplieden' die op de grens van de Watergraafsmeer en Diemen kampeerde. De Tijd op 13 mei 1911: "Het lijk lag in een der woonwagens voor iedereen ten toon. Het hoofd was bedekt met een veelkleurige zijden kap; het lichaam was gehuld in een rose zijden rok. De voeten droegen gele schoentjes. De doode droeg in oor en aan haar handen haar sieraden. Om de kist zaten de treurende familieleden geschaard."

"Om 11 uur werd de kist dichtgemaakt en begon de tocht naar het kerkhof. Voorop ging een Duitsch muzikantenkorps, dat treurmarschen speelde, achter de kist liepen de Italianen, hun droefheid uitschreiend."