De eerste keer dat de veerwagen werd gebruikt. Rechts op de achtergrond het Ponthuis.
De eerste keer dat de veerwagen werd gebruikt. Rechts op de achtergrond het Ponthuis. Foto: Cees Straver

Het ponthuis is grotendeels nog authentiek

De Historische Kring Diemen bestaat 25 jaar. De twee tijdschriften die de HKD dit jaar uitbrengt, hebben als onderwerp de Ouddiemerlaan. In het voorjaar verscheen het eerste nummer over deze oeroude weg door Diemen. In september verschijnt het tweede nummer. In het DiemerNieuws alvast een kijkje vooruit met enkele fragmenten van het artikel dat Petra van Barneveld schreef over het ponthuis in Diemen. Het ponthuis staat er sinds 1893. Een plaatje, in neorenaissance-stijl. Petra sprak met Cees en Joke Straver, de bewoners van het ponthuis.

'Gijs langs de weg'
Aan tafel in de keuken steekt Cees van wal: eigenlijk kan hij eindeloos doorpraten. Over elk huis dat in het laatste stuk van de Ouddiemerlaan staat of stond weet hij wel wat. Of over de ontwikkeling van het gebied richting de Watergraafsmeer, het Flevopark of juist de andere kant op richting Overdiemen. Of dat altijd zo is geweest, vraag ik hem. Nee, zijn interesse voor de historie van zijn buurt is pas op latere leeftijd ontstaan: door de dood van zijn vader Gijs. Die woonde in de rechterwoning van het dubbele woonhuis, aan de overkant van de weg, toen Ouddiemerlaan 200. Hij was kantonnier: hij hield toezicht op de oevers van het Amsterdam-Rijnkanaal en de dijkwegen, vanaf de Oranjesluizen tot aan Weesp. 'Gijs langs de weg' werd-ie wel genoemd. In 1976 werd hij geschept door een auto en overleed.

In die tijd liep de A1 dwars door Diemen, wat nu de Hartveldseweg is. De drukte op deze snelweg was er een om te willen vermijden. Dus dat deden de mensen die vanaf de kant van Amsterdam-Noord kwamen en richting het Gooi wilden: zij namen een sluiproute, en dat was de Kanaaldijk. Op sommige dagen reden daar wel 3.200 auto's per dag. Door het ongeluk met Gijs Straver werd de dijkweg afgesloten voor autoverkeer.

Het einde van de pont
Cees (geboren in 1948) groeide op aan de Ouddiemerlaan 200. Altijd buiten, slootje springen, zwemmen in het (toen een stuk smallere) kanaal, voetballen bij de schotbalkenloods van de Merwedekanaalsluis, de knusheid van een kleine woongemeenschap, aan de rand van Diemen. De kapper op Kamp Zeeburg was dichterbij voor Cees. Tegenover het huis van Cees stonden nog wat woningen en in het ponthuis woonde Aris van de Meent, de pontwachter. Op nummer 202 woonde Peet Peereboom, de pontknecht. De pont over het kanaal was eigenlijk een veerwagen: een bijzonder soort pontveer dat niet vaart, maar over op de bodem van het kanaal gelegen rails rijdt.
Toen Aris met pensioen ging op z'n 65e, werd er een opvolger gezocht. Die zoektocht stopte echter al snel: een van de rails waar de pont over reed werd beschadigd door het slepende anker van een schip. De keuze was toen repareren of stoppen met de pont. Het speelde al een tijdje: moest de pont blijven rijden of niet? De pont werd vooral gebruikt door de boeren die hun land aan de overkant hadden. En Henk Griffioen, de eigenaar van het natuurzwembad aan de overkant, 't Plashuis, was er ook wel blij mee. Toen aan de overkant het recht van overpad verdween door de herverkaveling van het gebied werd besloten de pont buiten werking te stellen.

De koop
Cees en Joke Straver trokken in 1969 met toestemming van Rijkswaterstaat in het ponthuis. Het huis stond op de lijst om gesloopt te worden. Het had tenslotte geen functie meer. Er speelden daarbij plannen om het gebied achter het ponthuis om te bouwen tot industrieterrein. Al jaren werden boeren uitgekocht en boerderijen gesloopt en het was dus niet helemaal logisch dat er een paar woonhuizen aan het einde van de laan zouden blijven staan. Totdat er meer duidelijkheid kwam in dat verhaal woonden Cees en Joke in het huis. Ze huurden het via de Domeinen van Rijkswaterstraat en door hun bewoning werd het niet gekraakt. Toen in 1980 duidelijk werd dat er geen industrieterrein zou komen maar een woonwijk, kregen ze het aanbod van Rijkswaterstraat het huis te kopen. Dat hebben ze toen direct gedaan.

Authentiek
Het huis is grotendeels nog authentiek. De sfeer van vroegere tijden hangt er nog. Of zou dat door al die geanimeerde verhalen over vroeger komen? Uiteraard zijn er aanpassingen aan het huis gedaan. Soms puur praktisch, soms om juist die oude stijl te benadrukken. Luiken bij de ramen boven, een nieuw klompenhok (omdat het oude houten hok verrot was), hergebruik van oude tegeltjes. Heel vroeger waren de kamers nog een meter hoger, vertelt Cees. Maar toen zij erin kwamen waren de plafonds al verlaagd. Ze hebben nog even gekeken of er een mooi plafond met ornamenten onder zat, maar dat was niet het geval. De beslissing het zo te laten was toen makkelijk: de kamers waren nu al 3 meter hoog. De alkoof die ze aantroffen, die zeker als bedstee was gebruikt, bouwden ze om en is nu een gezellig hoekje in hun woonkamer.

De opa van Cees Straver als brugwachter, op de achtergrond het brughuis.
De mysterieuze 'tweede eerste steen'.
De beschadigde rail van de veerwagen
Luchtfoto van het einde van de Ouddiemerlaan waar links nog net het ponthuis te zien is.
Het ponthuis.
De naam in de muur gekerfd: P.F. Poorts pontknecht (1907).