Afbeelding

Jopie de aap

De horeca levert vaak de mooiste verhalen op.

In de jaren vijftig zat in de Burgemeester Bickerstraat een dorpscafé met de naam 't Straatje. Mies Blansjaar zwaaide de scepter met duidelijke regels. Mies had het vak geleerd in een Amsterdams café dat zij in korte tijd had vrijgemaakt van een aantal gevreesde penozejongens.

Maar wat er tijdens een borreluur op een vrijdagmiddag in haar Diemense café plaatsvond, had zij nog nooit meegemaakt. "Hé tante Mies, ik heb een apie voor u", sprak een lokale taxichauffeur bij zijn entree in de rokerige ruimte. Daarna volgde haar verbaasde blik het aapje dat door het café huppelde. Een zeeman zonder geld had de taxirit betaald met het aapje. De vaste klanten vonden het prachtig. Mies Blansjaar stribbelde even tegen, maar Jopie de aap bleef jarenlang in het café.

Toen jaloerse Jopie echter op een dag zijn tanden zette in de kap van een kinderwagen, ging hij in een hok. Na sluitingstijd mocht Jopie wel even rondlopen in het café. Als het hok openging, liep hij met vaste tred naar de tap om even aan de bierpomp te lurken.